dinsdag, april 29

Horsterwold

Zaterdag 26 april hebben we een wandeling door het horsterwold gemaakt. Dit betrekkelijk jonge bos - uit de jaren 70 van de vorige eeuw - wordt door staatsbosbeheer aangeprezen als het grootste loofbos van west-Europa, met 3700 ha.

We hadden een wandeling van 8 km uitgekozen, en door mijn hobby om regelmatig planten te determineren deden we daar een flink deel van de middag over. De wandeling die we hadden uitgekozen was door staatsbosbheer keurig beschreven in een pdf. Die hadden we afgedrukt en meegenomen.

Het startpunt bij de dasselaar was met de meegeleverde routewijzer prima te vinden. Vanaf de parkeerplaats was het even lastig: "Begin bij de blauwe paaltjes route links achter de parkeerplaats." Er loopt links achter de parkeerplaats wel een wandelpad, maar de blauwe paaltjesroute begint rechts voor de parkeerplaats. En ja, rechts voor of links achter, het is maar hoe je zo iets bekijkt. Op grond van de plattegrond kozen we voor het pad linksachter, en daarna klopte de route vrij goed. Er was nog een keer een misverstand: volgend de routebeschrijving moesten we op een t-splitsing met een s-bocht rechtsaf, persoonlijk had ik de aanduiding "rechtdoor" duidelijker gevonden.

Het horsterwold is een jong bos, en dat laat zich merken. De wandeling is bedoeld voor in de herfst, en dat zal waarschijnlijk een beter jaargetijde voor deze weandeling zijn dan de maand april waarin wij wandelden. Zwammen / paddestoelen waren er voldoende. Maar de afwisseling is kruidlaag vond ik heel beperkt: witte dovenetel, gewone grassoorten, fluitekruid, brandnetel: dat zijn niet de plantensoorten waar ik een lange rit voor ga maken. De bomen en vooral struiken waren wat gevarieerder.


Wel leuk waren de vlinders: hoewel we geen look-zonder-look zagen, waren er veel oranjetipjes. Ook de dagpauwoog was in grote getale aanwezig. Hiernaast zagen we nog bijgaand landkaartje, en een bont? zandoogje. De grote afwisseling in biotoop met zowel bos als open plekken is voor hen natuurlijk ideaal.

Twee kruidachtige planten wil ik toch even noemen. De een is de hier afgebeelde bosveldkers. Bij de gelderse slenk kwam ik een plant tegen die ik niet helemaal kon thuisbrengen: een boterbloem (geen dotterbloem of speenkruid) met 5-7 gele kroonbladen.

De wandeling voerde ons door een deel van het bos dat er uitzag als een duidelijk productiebos. Voor mijn verwende ogen ziet dat er echt saai uit. In de zogenaamde "stille kern" zal dat waarschijnlijk wel beter zijn. Misschien dat er daar ook meer afwisseling in de kruidlaag is.