maandag, maart 8

Het nieuwe OV-knooppunt irriteert me: de lucht stinkt gewoon. Ik kan niet over de Leyweg lopen zonder me er aan te eergeren, maar ik zal wel de enige zijn.


Het voorjaar zette vorige week voorzichtig in, en gelijk begonnen er planten uit te lopen. Zondag uit de kerk zag ik op de hoek van de Veenendaalkade en de Leyweg een klein plantje van misschien 3 cm hoog met witte bloempjes. De bladeren waren gaafrandig, de grotere iets getand. Het zag er niet zeldzaam uit, en ik nam een exemplaar mee om te determineren.

De Flora van Heimans, Heinsius en Thijsse bracht me snel nar de naam: de vroegeling (Erophila verna). Het groeit al snel op verstoorde grond, en is inderdaad bepaald niet zeldzaam: het komt in heel Europa voor. De witte kroonblaadjes, uiteraard 4, en zo'n 3 mm groot, zijn vrij diep ingesneden. Dat maakt, samen met de niet bebladerde stengels en de gaafrandige tot getande bladeren in het wortelrozet, de determinatie gemakkelijk.

Volgens de Nederlandstalige wikipedia kiemt de plant in het najaar. Het brengt de winter door als rozet en bloeit in het vroege voorjaar. In de lente zet hij vrucht en in het begin van de zomer is hij afgestorven. In het najaar komt het zaad dan weer op.
Dat artikel is oorspronkelijk geschreven door Marco Roepers, predikant van beroep en al jaren lang planten liefhebber. Hij schreef prima artikelen over planten, echt jammer dat hij er toen mee gestopt is.

De beschreven levenscyclus betekent dat het plantje eenjarig is. Als zaad overleeft het hete droge zomers, en kan dus gemakkelijk in bijvoorbeeld de duinen overleven. En langs de Leyweg, in een gemetselde stenen bak met struiken, zal het plantje het om dezelfde reden wel uithouden.

De voortplanting gebeurt door zelfbestuiving. Logisch, met zo'n vroege bloeiperiode. Als ik een bij of vlinder was, bleef ik ook nog even in het warme bijennest of in de pop.
Die zelfbestuiving zorgt altijd voor een groot aantal microsoorten, die de Flora van Heukels ijns inziens terecht negeert. De Flora van Beligie, Luxemburg en aangrenzende gebieden kent wel enkele ondersoorten.

Ze komt voor in de plantengroep Festuco-Sedetalia, net als bijvoorbeeld het wit hongerbloempje.

De naam vroegeling zal ongetwijfeld zijn afgeleid van het vroege tijdstip waarop zij bloeit. De naam Erophila komt van de Franse botanicus Jordan Erophila. De soortnaam verna zal wel verband houden met vernalis, vernum, wat lente betekent.

De scandinavische Den Virtuallen Flora heeft een keurig kaartje, waarin de verspreiding te zien is: van Portugal en Ierland in het westen tot de Oeral in Rusland, en van Zuid-Scandinavie tot Noord-Afrika. Ook op IJsland komt ze voor, en in het oosten van de Verenigde Staten is ze ingevoerd.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

'Draba verna', zo werd de vroegeling eerder ook wel genoemd...
Een schattig bloempje vind ik het. Vorig jaar trof ik het voor het eerst in mijn tuin aan, tussen de kasseien van de oprit. En dus heb ik - zoals wel vaker - uitermate selectief gewied, want dat plantje mocht zeer zeker terugkomen.
Maar waarschijnlijk verstoor ik met mijn wijze van wieden de bodem onvoldoende, want ik heb, ondanks intensief speuren, tot nu toe maar drie mini-rozetjes van het plantje gevonden.

Teun Spaans zei

Verstoren en verstoren zou wel eens twee kunnen zijn. De zaden van het plantje moeten natuurlijk wel kunnen ontkiemen.
Verstoorde grond betekent dat de aangewaaide zaden ontkiemen. Eenjarigen hebber er een voordeel. Uiteindelijk winnen meerjarigen het, maar die hebben wel meer tijd nodig.